Brandschilderen is een eeuwenoude techniek om op glas te tekenen.
In de Middeleeuwen werd het al gebruikt, met als belangrijkste toepassing het versieren van kerkramen.
Vaak wordt het gecombineerd met glas-in-lood.
Met behulp van een kwast wordt een mengsel van azijn, Arabische gom en pigmenten op het glas aangebracht, waarna de pigmenten in een oven op hoge temperatuur in het glas worden gebrand.
Als eerste wordt de contourlijn aangebracht en gebrand, daarna de schaduwen en als laatste de kleuren.
Als het glas afwijkingen bevat, zoals strepen, verschil in dikte of luchtbelletjes, kan het de invallende lichtstralen in verschillende richtingen breken. Vooral in gekleurd glas veroorzaakt dit een levendig spel van licht.
Deze glassoort, antiekglas genoemd,wordt gebruikt voor het vervaardigen van gebrandschilderd glas en reparaties daarvan.
Modern glas vertoont geen oneffenheden en laat het licht ongehinderd door.